Van de predikant: "Een nieuw jaar"

Januari 2026
Van de predikant: "Een nieuw jaar"
Een nieuw jaar ligt voor ons met alle kansen, mogelijkheden en uitdagingen die het ons biedt. Samen met elkaar en samen met onze Heer mogen we in een nieuw jaar gestalte geven aan ons samen kerk-zijn. Dat zal ook betekenen dat er mogelijk ontmoetingen zullen zijn die zo op het eerste gezicht ingewikkeld kunnen zijn.
Ooit had ik eens een boos meisje bij me nadat ik in een viering dat bekende lied “de Heer is mijn Herder” had laten zingen. “Hoe kunt u dat nou doen?” zei ze, “dat vreselijke liedje van vroeger”. Het lied kwam voor haar uit een wereld die ze achter zich had gelaten en ze wilde er liever niet aan herinnerd worden. Ze was een van die velen die zeggen dat ze “van huis uit” iets zijn. Maar dat huis dat hebben ze achter zich gelaten. Daar zijn ze uit. Dat hebben ze gehad, want ze staan –zo beweren ze althans - nu op eigen benen.

Ach ja, we leven in onze dagen nu eenmaal in een tijd waarin zeer velen godsdienst bestempelen als iets wat je vrijheid beknot en je zelfbeschikkingsrecht geweld aandoet. Het zal ongetwijfeld zo zijn dat de kerk het daar in een bepaald verleden ook naar gemaakt heeft, maar tegelijkertijd is er in die kerk wel het nodige veranderd.

Godsdienst zelf is voortdurend aan verandering onderhevig, omdat godsdienst leeft van beelden, gelijkenissen en metaforen. Er valt niets te beschrijven, er valt alleen te omschrijven.
Wie God is, hoe Hij denkt, voelt en doet, er valt zonder verbeelding en zonder beelden niet over te spreken. Niets van alles wat bestaat, is God, maar alles wat bestaat is beeld van God – de hele schepping vertelt van God.
Maar het meest beeld van God is de mens. De mens, die naar Gods beeld en gelijkenis is geschapen. En van die mens, zo mogen christenen geloven, is die ene mens Jezus van Nazareth Gods beste creatie, Gods mooiste vondst. Zo spreekt de kerk ook over Jezus als de Zoon van God.
Ik hoorde eens tussen twee mensen het volgende dialoogje: “Ik geloof dat Jezus de Zoon van God is” zei niet zonder gemelijk eigen gelijk een rechtzinnige rechtzinnig. “Ik geloof niet dat Jezus de Zoon van God is” zei niet zonder intellectueel superioriteitsgevoel een vrijzinnige vrijzinnig. En ik stond erbij en ik luisterde ernaar en ik vond dit hele theologische debatje oprecht vrij onzinnig, want wat is dat “is” voor een “is”.

Over de laatste werkelijkheid van God zullen we nooit iets kunnen weten zoals we weten dat 1 + 1, 2 is. We kunnen erover zingen, en we kunnen er vertrouwend vanuit leven. We kunnen  ons er in liefde aan gewonnen geven en dat is wel even wat anders dan je zelfbeschikkingsrecht opgeven en van jezelf een kuddedier maken.

De laatste werkelijkheid van God zullen we nooit op formule kunnen brengen. En daarom mag je Godsbeelden en Jezusbeelden nooit reificeren, d.w.z. je mag geloof nooit verdingelijken. Je mag er nooit mee kwartetten, met die geloofsbeelden, want God woont nog altijd boven het dak van ons denken, en weten doen we daarover dus niets.
Ik vond dat dialoogje dus vrij onzinnig. Met een verwijzende metafoor –Jezus is de Zoon van God - kun je niet pingpongen, dan alleen tot schade van je persoonlijke geloof.

Maar even onzinnig en nogal gedateerd vond ik die cabaretier die ik hoorde zeggen: “De kerk gaat de werkelijkheid van vandaag te lijf met de antwoorden van gisteren.” Toen dacht ik: “Deze meneer gaat de kerk van vandaag en morgen te lijf met de satire van gisteren”. Alsof er sinds de tijd van Maarten ’t Hart als dirigent van het grote kerkfrustratenkoor niets meer veranderd zou zijn.

“Geschapen naar Gods beeld en gelijkenis” betekent niet dat we zo op God lijken maar het betekent dat we geroepen zijn om als het ware met Gods ogen naar de wereld en naar de mensen te kijken en om zo in deze wereld te staan en aan deze wereld mee te scheppen. Een mens lijkt op God als hij van Gods wereld werkelijk probeert een wereld van God te maken. En dat lukt hem alleen in de liefde. De mens is het meest beeld van God als hij leeft voor het geluk van de ander. Spreken over God kan dan ook niet beter dan in beelden, gelijkenissen en metaforen van de liefde.  Een liefde die boven zichzelf uitwijst en doorzichtig wordt tot op God zelf. En daarom veranderen godsdienst en kerk ook voortdurend, als het goed is, omdat liefde tussen God en mensen en tussen mensen en mensen voortdurend in beweging is. Soms is ze van goud alleen en soms dan komen er ook de donkere tinten van pijn en verdriet doorheen omdat het de liefde zelf is die kwetsbaar is en dus ook voor pijn en verdriet openstaat.

Ik was blij dat dat meisje, met haar allergie voor Psalm 23, van haar hart geen moordkuil maakte. Het gaf me de kans haar duidelijk te maken dat geloof dat blinde gehoorzaamheid verlangt, dat mensen bij voorkeur dom houdt en klein en afhankelijk, bepaald geen navolging verdient. En vroomheid waarin alleen maar plaats is voor woorden van dankbaarheid en vertrouwen en niet voor woorden van woede, wanhoop en vertwijfeling, dat is griezelige vroomheid. Alsof God minder van je houdt wanneer je het spoor bijster bent of kwaad of verbitterd. Alsof je je pas weer bij Hem mag melden wanneer je je weer kunt gedragen en netjes met de twee woorden van dankbaarheid en vertrouwen kunt spreken. Ieder gezond geloof vindt uiteindelijk zijn bron in een God die liefde is, en daarom is de liefde die dat geloof bewerkstelligt ook kwetsbaar voor de donkere kanten van het leven.

Daarom denk ik, wonderlijk genoeg, dat als de dichter van die psalm en dat meisje elkaar zouden ontmoeten ze elkaar goed zouden begrijpen. Want het was pas door het donker heen dat de psalmdichter kon zeggen: “De Heer is mijn Herder, mij ontbreekt niets”. Vanaf deze plaats wens ik iedereen een heel goed, voorspoedig, gelukkig en gezegend 2026.

Ds. Elzo Bijl

 
terug