Gedachtenisdienst

Gedachtenisdienst

Op eeuwigheidszondag gedenkt de gemeente de overledenen van het afgelopen jaar.

Lange tijd was zo’n gedachtenisdienst in protestantse kerken taboe. Het herdenken zou lijken op bidden voor of zelfs tot de overledenen. Daar hebben de reformatoren Luther en Calvijn voor gewaarschuwd. De gestorvenen zijn in Gods hand. Aan hun lot kunnen we niets veranderen, ook niet door voor hen te bidden. Het is aan Gods genade hoe het hun vergaat. Bidden doen we tot God. Hoe dierbaar onze gestorvenen ook zijn, zij kunnen ons niet meer horen.

Toch hebben verdriet en rouw wel een plaats gekregen in de kerken van de Reformatie, ook in de eredienst. In sommige protestantse kerken kent men het gebruik van ‘rouw in de kerk brengen’. De zondag na een overlijden komt de familie samen naar de kerk waar de overledene thuishoorde. In gebed en preek besteedt de dominee aandacht aan het verdriet. In de meeste protestantse kerken wordt op de zondag na een overlijden de naam van de gestorvene genoemd, er is een moment stilte, een steen krijgt een plaats en een speciaal lied wordt staande gezongen.






Terwijl in de samenleving de aandacht voor herdenken is toegenomen, is ook in kerken het jaarlijkse herdenken herontdekt. Meestal met een speciale gedachtenisdienst op de laatste zondag van het kerkelijk jaar.

Dat de gedachtenisdienst plaatsvindt op de laatste zondag van het kerkelijk jaar is een traditie uit Duitsland. In 1816 stelde de koning van Pruisen deze dag in als ‘dodenzondag’, vanwege de vele doden die door oorlogen in die tijd te betreuren waren. In sommige kerken worden van oudsher op oudejaarsavond de namen genoemd.

terug